Een geweven stof bestaat uit draden die horizontaal en verticaal door elkaar heen geweven worden als een raster. Op het moment dat je de stof gaat knippen, kunnen de draden makkelijk los komen (rafelen). Daarvoor werk je de naden altijd af met een zigzag of lock steek.
Gebreide stoffen (vaak ook tricot, jersey of french terry genoemd) bestaan uit een hele lange draad die in elkaar gebreid is, waardoor deze na het knippen niet zo makkelijk uit elkaar valt.
Afwerken van gebreide stoffen mag, maar omdat het niet rafelt is het niet nodig.

A woven fabric consists of threads that are woven together horizontally and vertically like a grid. When you are going to cut the fabric, the threads can easily come loose (fray). For this you always finish the seams with a zigzag or lock stitch.
Knitted fabrics (often also called tricot, jersey or French terry) consist of a very long thread that is knitted together, so that it does not fall apart easily after cutting.
Finishing knitted fabrics is allowed, but because it does not fray, it is not necessary.